28

 

 

 

 

De enige reden waarom Grace met de anderen meeging naar de pub in Langholme was omdat ze dan van de telefooncel gebruik kon maken. Haar afkeer van pubs kwam niet echt voort uit een puriteinse aversie tegen publiekelijk gezuip, maar ze haatte massa’s opeengeperste mensen, het gedrang bij de bar, de adem van vreemden in haar nek. Ze was zo nu en dan uitgegaan met medestudenten aan de universiteit om niet als verwaand bestempeld te worden, en studentenkroegen waren altijd stampvol en lawaaierig geweest. Edmund had nooit voorgesteld om samen naar de pub te gaan. Zijn drinken had niets met gezelligheid te maken en hij deed het in zijn eentje achter gesloten deuren.

Rachael had kennelijk gevoeld dat Grace er geen zin in zou hebben, want toen ze het voorstelde zei ze: ‘Voorschrift van de projectleider. Je moet mee. Het zal ons alle drie goed doen om hier even weg te zijn.’

Dus waren ze in Rachaels piepkleine autootje geklommen en door de duisternis naar Langholme gereden. Grace had het geen prettig idee gevonden om al haar werk in Baikie’s achter te laten; de boerderij was verlaten, en iedereen zou kunnen inbreken, maar de anderen zeiden dat ze zich aanstelde. Wie zou het in zijn hoofd halen om helemaal daarheen te rijden om een stapel papieren en een paar verrekijkers te stelen? En toen zag ze zelf ook in hoe belachelijk dat idee was. Met een beetje hulp was dat haar duidelijk geworden.

Ze wachtte tot tegen sluitingstijd om haar vader te bellen vanuit de telefooncel voor de pub. In de korte tijd dat ze in de pub zaten, had Anne vier glazen gin gedronken en geflirt met de jonge knapen bij de bar.

Grace hoorde het gekletter van borden op de achtergrond en voelde dat de aandacht van haar vader steeds afdwaalde.

‘Nou?’ riep ze. ‘Heb je mijn brief gekregen?’

‘Ja.’

‘Heb je een afspraak voor me gemaakt?’

‘Doe niet zo mal. Ik ken niemand die ze beter op een rijtje heeft dan jij. Jij hebt geen zielenknijper nodig.’

Toen pas besefte ze hoezeer ze erop had vertrouwd dat de arts haar een uitweg had kunnen bieden. Ze stond in de telefooncel, door de weg afgesneden van de pub. Er reed een vrachtwagen voorbij; hij verblindde haar met zijn koplampen en deed de kleine ruitjes in de ouderwetse telefooncel trillen.

‘Pap?’ Ze was even afgeleid geweest en ze was bang dat hij had opgehangen.

‘Ja.’

‘Ik hou dit niet vol, pap.’

‘Natuurlijk wel. Zó lang hoef je het toch niet meer vol te houden?’

‘Veel te lang. Je weet niet hoe het is.’

‘Voor mij, meisje. Hou vol voor mij. We zijn toch een team, jij en ik?’

Op de achtergrond klonk een kreet en toen het geluid van brekende borden. Zonder gedag te zeggen verbrak haar vader de verbinding.

Ze bleef nog geruime tijd in de telefooncel staan. Ze zag er tegen op om Rachael en Anne onder ogen te komen. Ze was bang dat ze in tranen zou uitbarsten; niet van verdriet maar van verwarring. Ze wist niet wat ze moest doen, terwijl ze anders altijd heel goed in staat was geweest om beslissingen te nemen. Toen kwam er een beschonken oude man de pub uit. In het licht van de straatlantaarn iets verderop stak hij met onvaste tred de straat over. Ze duwde de zware deur open en vluchtte de telefooncel uit. Ze liep hem midden op straat voorbij, maar hij leek haar niet eens op te merken.

In de pub stond Anne weer bij de bar.

‘Je bent behoorlijk lang weggebleven,’ zei Rachael.

‘Ik kreeg niet meteen verbinding.’

Toen vertelde Rachael haar dat Anne van plan was om naar de bergruimte te verkassen.

‘Ze heeft kennelijk behoefte aan een beetje privacy,’ zei ze verontschuldigend.

‘Waarom?’ vroeg Grace. ‘Wat voert ze in haar schild?’ Dit was haar manier om Rachael te waarschuwen, maar de andere vrouw keek haar bevreemd aan en veranderde van onderwerp, en heel even vroeg Grace zich af of ze samenspanden, of er sprake was van een samenzwering tegen haar.

Ik word gek, dacht ze. Net als mijn vader.

Rachael vertrok de volgende ochtend in alle vroegte. Ze zei dat ze een afspraak had met Peter en de projectontwikkelaar. Grace, die amper had geslapen, was nog vóór haar op en deed haar best een normale gesprekstoon aan te slaan. Ze zette koffie voor Rachael en keek het wegrijdende autootje na toen het zwoegend tegen de helling op reed. Terug in de cottage legde ze een paar boterhammen onder de grill om te roosteren, maar ze kwam er niet toe om ze op te eten omdat Anne verscheen, in haar ochtendjas met een handdoek om haar natte haar gewikkeld.

‘Ik stond op het punt om te vertrekken,’ zei Grace snel. ‘Ik ben niet eerder terug dan vanavond. Het kan wel eens laat worden.’

Anne moest het langzaam bruinende brood onder de grill hebben zien liggen, maar ze haalde haar schouders op en zei dat het goed was.

Pas aan het eind van de ochtend besefte Grace dat ze zoveel haast had gehad om weg te komen dat ze was vergeten haar routebeschrijving in Baikie’s achter te laten. Ze wilde Rachael geen reden geven om zich al te grondig in haar werk te verdiepen en besloot terug te gaan. Ze ging ervan uit dat Anne met haar kwadraten in de weer zou zijn.

Voor de cottage stond een auto geparkeerd, en dat vond Grace meteen verdacht. Het was niet de auto van Peter Kemp, en andere bezoekers kwamen er niet. Toen bedacht ze dat ze zich waarschijnlijk weer aanstelde. Vermoedelijk was de auto van iemand die naar de boerderij en het land kwam kijken, een taxateur of een makelaar.

Toen ze de keuken binnenliep, hoorde ze de geluiden in de andere kamer: gesnuif en gegiechel. Zonder erbij na te denken deed ze de deur van de woonkamer open en keek ze naar binnen. De etensgeur – gerookte vis en rijpe vruchten – maakte haar misselijk. Ze zag Anne Preece op de vloer liggen met een man. Zijn naakte achterwerk stak omhoog, zijn broek hing om zijn enkels. Het tafereel had zoveel weg van een obscene ansichtkaart dat ze even dacht dat het om een practical joke ging: Annes manier om haar terug te pakken. Maar Anne lachte niet. Ze lag onder de man met haar gezicht naar de deur en ze zag Grace onmiddellijk en was duidelijk geschokt. De man moest zich omdraaien om haar te kunnen zien. Steunend op zijn ene hand probeerde hij met zijn andere hand zijn onderbroek op te hijsen. Het was een gymnastische toer. Toen hij zich omdraaide, herkende Grace hem onmiddellijk. Edmund had haar krantenknipsels gestuurd over het Black Law-bouwproject en de artikelen waren geïllustreerd met foto’s van Godfrey Waugh. Grace keek hem even aan en trok zich terug, ze deed de deur achter zich dicht.

Dus Anne heulde de hele tijd al met de vijand. Dat was dus geen hersenspinsel geweest. Terwijl ze overdacht wat ze hieruit moest opmaken, scheurde ze een vel uit haar blocnote en schreef de details van haar voorgenomen route van die middag op.

De deur ging open en Anne kwam binnen; niet meer zo zelfverzekerd, maar zenuwachtig en timide. Even onzeker, zag Grace, als zij. Terwijl ze naar Anne Preece keek, besloot Grace om de informatie over haar verhouding met Waugh niet aan haar vader door te spelen. Ze zou er iets mee moeten doen, maar niet op die manier. Het idee dat Edmund zich erover zou verkneukelen en de details in zijn mond zou laten rondgaan alsof hij een duur en exclusief cognacje savoureerde, stuitte haar tegen de borst.

Dus toen Anne begon over Godfreys vrouw en kind, zei ze: ‘Laat maar. Ik zal niets zeggen.’

Ze sprak langzaam en overtuigend. Ze wilde dat Anne haar geloofde. Dat was waarschijnlijk gelukt, want Anne glimlachte dankbaar.

‘Ik zorg vanavond voor het eten. Ik heb een recept voor een stoofschotel met kip om je vingers bij af te likken.’

Grace stond op het punt Anne eraan te herinneren dat ze vegetariër was, maar ze kon zich net op tijd inhouden. Dit was een verzoeningsgebaar en ze wilde het niet bederven. Later was er nog tijd genoeg voor al die eerlijkheid. Dus in plaats daarvan zei ze glimlachend: ‘Dan ga ik maar. Dan kun jij de draad weer oppakken.’

Terwijl ze over het pad liep in de richting van de in onbruik geraakte mijn voelde ze zich beter dan ze zich in een hele tijd had gevoeld, eigenlijk vanaf het moment dat haar vader haar in deze narigheid had betrokken.

Lokvogel
titlepage.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_000.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_001.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_002.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_003.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_004.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_005.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_006.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_007.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_008.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_009.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_010.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_011.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_012.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_013.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_014.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_015.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_016.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_017.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_018.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_019.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_020.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_021.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_022.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_023.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_024.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_025.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_026.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_027.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_028.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_029.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_030.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_031.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_032.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_033.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_034.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_035.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_036.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_037.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_038.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_039.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_040.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_041.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_042.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_043.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_044.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_045.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_046.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_047.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_048.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_049.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_050.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_051.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_052.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_053.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_054.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_055.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_056.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_057.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_058.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_059.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_060.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_061.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_062.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_063.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_064.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_065.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_066.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_067.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_068.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_069.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_070.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_071.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_072.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_073.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_074.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_075.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_076.xhtml